Tijd voor het eindverslag van ons verblijf in het Zwarte Woud. Ik kan alleen maar zeggen dat het op alle vlakken een voltreffer is geweest. veel leesgenot.
Zaterdag 18 mei 2013 om 5 u 00 in de ochtend vertrokken we met zijn zessen richting Zwarte Woud. De route zou leiden langs Frankrijk ook al deed de dame in Theo’s gps behoorlijk moeilijk over onze keuze. Webmaster Jos en Rita, Marc, Theo, Marie-Claire en Guido vormden het selecte gezelschap. Stevig gepakt met winter- en zomerkledij, regenjassen, enz. trokken we op weg naar het voor ons inmiddels bekende Altglashütten, deelgemeente van Feldberg , gelegen in het ongelooflijk mooie Zwarte Woud. De Romeinen noemden dit dicht beboste gebergte met zijn kenmerkende donkere naaldbomen Silva Nigra - "het Zwarte of Donkere Woud of ondoordringbare woud", dat voor hen onheilspellend was.
De reis verliep al met al vlot, het zonnetje ging met ons mee tot op onze bestemming. Ginds aangekomen werden we hartelijk verwelkomt door de familie Stoll. De kamers waren gereed zodat we meteen onze intrek konden nemen. Rita en M.Claire trokken hun wandelschoenen aan en zouden vertrekken voor een eerste verkennende ronde. De mannen verkozen om maar wat te gaan losrijden, tenminste dat was de intentie bij het vertrek.
Marc, die onderweg en vermoedelijk in een kort moment van zinsverbijstering, zich had laten ontvallen dat hij nog nooit echt vermoeid was terug gekeerd van een mtb rit had Theo ongewild voor een mooie uitdaging gezet.
Theo plaatste zijn Garmin, waarop hij zijn huiswerk gemaakt had, vastberaden op zijn stuur. Altglashütten-Feldberg- Altglashütten stond geprogrammeerd. Langs een schitterend parcours werden de eerste kilometers en hoogtemeters gesprokkeld. En Marc, die nog maar net terug was gekomen van Frankrijk, waar hij o.a. op Alpe d’huez , de Galibier, e.a. alpencols, 5000 hoogtemeters verzamelde , wist al vlug dat hij een blunder van formaat gemaakt had door Theo ongewild uit te dagen. Het kwaad was echter geschied, hij zou cash betalen. Er zaten straffe stukken bij met hellingen van meer dan 15%. De tocht zou ons finaal boven op de Feldberg, op 1493 meter hoogte brengen waarbij we onderweg langs besneeuwde paadjes trokken en waarbij Theo in al zijn enthousiasme en gretigheid, dwars door het Naturschutzgebiet fietste, waar geen track, ja zelfs geen spoor te zien was.
Het leverde hem een stevige blaam op van de ”groene” uitbater van Wilhelmushütte, de man vond persoonlijk dat deze regio vooral of uitsluitend bestemd was voor viervoeters i.p.v. 2 wielers. Braafjes droegen Jos, Marc en Guido de fiets langs het steile pad naar boven totdat we helemaal uit het gezichtsveld waren van de boze groene barkeeper. Het was even genieten van een enig mooi vergezicht boven op de top, de Feldsee, de donkere bossen in de zon, de mooie dorpjes in de verte en dan de strakke afdaling die ons naar een heerlijk grote warme choco met slagsahne bracht.
De terugweg kon worden ingezet. Marc was moe maar voldaan van de 58 km met 1313 hoogtemeters. Maar ook de rest keek reikhalzend uit naar de douche en de lekkere maaltijd. De eerste dag was meteen een voltreffer.
Acht uur in de ochtend schoven we aan voor het ontbijtbuffet. Jos en Rita hadden al een wandeling gemaakt in de buurt van het hotel. Ovenverse broodjes, spek en eieren, alle mogelijke beleg en huisbereide confituur moesten zorgen voor een stevige basis voor opnieuw een stevige tocht. Jos had de voorbereiding grotendeels voor zijn rekening genomen, gps-sen werd opgeladen voor wat aangekondigd was als een vlakke rit.
Het weer was wat miezerig als we rond de Windgfällweiher onze wat stramme spieren aan een eerste opwarming onderwierpen. Even werden de hemelsluizen wat feller open gezet maar dan was het voorbij. De weergoden waren ons gunstig gezind. Onze gps was dat iets minder. Het begon al snel mis te lopen als Theo, naar eigen zeggen, een groene autostrade ontdekte in het woud.
De overige mtb-ers hadden echter het vermoeden dat er sinds de Middeleeuwen niemand ook maar één stap gezet zou hebben op dit stukje ongerepte “groene mos”parcours. Sommige zagen er op zeker ogenblik zelfs wilde dieren lopen. De discussie over welk soort dier men gezien had, reeën, giraffen, … heeft drie dagen geduurd.
Marc , die van Jos de goede raad ontvangen had om Theo niet meer uit te dagen, zweeg als een graf. Van de ene Hütte ging het naar de volgende door de immer mooie omgeving om uiteindelijk, terug aan de voet van de Feldberg aan te komen. De grijze wolken die er boven hingen deden ons wijselijk besluiten om er niet naar toe te gaan. De inwendige mens werd wat versterkt, de appeltaart met knobbeltjes was best te genieten.
Terug de fiets ging het richting de Feldsee, een meer op 1100 meter hoogte gelegen. Een mooie afdaling met voor sommigen onderweg een al even mooie waterval, bracht ons tot aan deze plas die langs 3 zijden omringd is door een 300 m hoge rots. Het water van de Feldberg stort zich langs de rotsen naar beneden en vormt er dit meer, een restant van de laatste ijstijd, dat door menige wandelaar en fietser wordt aangedaan. Na een toertje rond het 350 m brede water werd de tocht verdergezet naar het chique kuuroord Hinterzarten. De mensen die er rondwandelden keken wat vreemd naar de 4 musketiers die voorzien van de nodige modderspatten een loopje namen met de rust op hoogdag van Pinksteren. Om uit de dorpskern weg te geraken werden we al getrakteerd op de nodige beklimming, de hoogtemeters dikte aan maar zoals steeds “what goes up must go down”. De afdaling leidde naar Titisee op 840 m hoogte boven de zeespiegel. Volgens deze theorie zou de Romeinse veldheer Titus in de buurt van het meer gelegerd zijn geweest. Daarbij zou het meer zo bij hem in de smaak gevallen zijn, dat hij het zijn naam gaf. Het was er over koppen lopen. De toeristen hadden op deze Pinsterdag duidelijk voor deze trekpleister gekozen. De terugweg naar het hotel werd ingezet met een loodzware klim, niemand die vermoedde dat het stuk afdaling van gisteren, zulke proporties aannam. 1700 m aanhoudend de hoogte in, over de modderige weg en met een aanzienlijk stijgingspercentage. De rit werd afgesloten op 66 km en maar liefst 1376 hoogtemeters. Of hoe de vlakke rit toch weer éen grote klimpartij werd.
De heerlijke maaltijd en enkele glazen pils en witbier maakten deze dag tot een echte hoogdag met nadruk op “hoog”.
begon opnieuw met het stevige ontbijtbuffet, de dames begaven zich nadien richting het stationnetje om er met de rode trein op de Höllentalbahn naar Titisee en Feldberg te trekken. De jongens hadden een leuke, niet al te zware rit op het programma, tenminste zo had webmaster Jos zijn voorbereiding klaargestoomd.
Vandaag zouden we de verschillende meren laten voor wat ze waren, Lenzkirch was de eerste geplande bestemming. De rit zou twee ”deftige” toppen bevatten volgens het bijgevoegde schema. Het precieze verloop van het schema, de juiste hoogte, enz. was bij aanvang onbekend.
Het begon mooi, door het glooiend landschap waarin het aangenaam en zorgeloos klimmen was aan een percentage dat zelf voor de niet geoefende fietser geen probleem mocht wezen. Langzaam maar zeker hadden we de afdaling naar Lenzkirch voorbereid, en het was een afdaling die ik zelfs kon pruimen. Aangekomen in Lenzkirch, een dorp van goed 5000 inwoners en grenzend aan het ons vertrouwd Hinterzarten en Feldberg, was het even goede herinneringen ophalen aan onze vorige aanwezigheid in het Zwarte Woud. Hier in Lenzkirch hadden we namelijk in 2012 op het terras bij “Pepe E Pasta” gezeten, deegwaren verorberd en nadien nog een borreltje gedronken.
Vandaag was het echter enkel maar passeren. Veel tijd om te mijmeren was er niet want de ene klim volgde de andere op, Jos die terloops op zijn Garmin keek, hield ons op de hoogte van het stijgingspercentage, 16, 17, 18, 19% hoorde ik hem roepen. Nadien liet het apparaat het afweten om dat hij ongewild bijna aan het surplacen was.
We lieten het dorp voor wat het was en kwamen aan de bosrand terecht. Twee wandeltoeristen keken ons, en vooral onze fiets, met veel bewondering en verwondering aan of was het wantrouwen en ongeloof.
Niets vermoedend namen we de bocht naar links. Hetgeen dan volgde was een klim die elk normaal mens laat voor wat het is. Het leek even of we op de terril zaten, maar dan een terril waar geen einde aan kwam en met een stijgingspercentage dat niet bestemd is voor een normaal levend wezen. Stukjes van 25% tot zelfs 28 % schoven onder de wielen. Hartslagen werd ernstig de hoogte in gejaagd. Voor sommige was afstappen en met de fiets aan de hand naar boven trekken, de enige juiste oplossing. Het zou wederom geen vlakke of overgangsrit worden. De wolken speelden met blauw en grijs. De met paardenbloemen bezaaide helling zou ons uitnodigen om languit in het gras te gaan liggen. Maar het werd tijd voor een versnapering. Het eerste, het beste dorp werd halt gehouden. Een café, zoals wij die kennen, was niet direct te vinden. Het was wat ronddraaien rond een Gästhaus terwijl de oude dame des huizes ons vriendelijk uitnodigde om binnen te komen. We kregen een plaatsje aan het raam met zicht op het dal. In de verte zagen we de donkere wolken samenpakken en de eerste regendruppels trokken strepen op het vensterraam. De rösti, toast, de spargel (asperges) gingen vlot naar binnen, beter dan de fletse koffie. Wat dat laatste betrof waren we de voorbije dagen beter gediend geweest. De weg werd verder gezet, de gps deed ons geregeld twijfelen, omkeren, herbeginnen maar tot slot werd de windmolen die hoog boven het woud uitstak ons oriëntatiepunt. Altglashütten lag weer binnen handbereik. De wind was inmiddels sterk beginnen opzetten. Een schuchtere poging om de webmaster op” zijn” terrein, in de afdaling, een hakje te zetten werd prompt door de meester hem zelve gepareerd. Hij duldde geen tegenstand op zijn favoriete terrein, de slipper die hij voordien gemaakt had en waarbij hij zijn hele stuurmanskunst en nieuwe remmen maximaal moest aanspreken, kon hem niet uit zijn lood slaan. Dag 3 was mooi geweest met zijn 51 km en opnieuw meer dan duizend, om precies te zijn, 1361 hoogtemeters.
De fietsen kregen een poetsbeurt, dan dook iedereen onder de douche om vervolgens te genieten van de kookkunsten van Fabian Stoll, de dames die serveerden zouden opnieuw hun fijne vleeswaren tonen in wat door Theo, de cabrio, genoemd werd. Het één en ander werd wel voorafgegaan door een koffie en een kruidendrankje in het café in het dorp, kwestie van onze relaties te onderhouden en ons zelf te belonen voor geleverde inspanning.
En tijdens de maaltijd werden de plannen voor de volgende dag gesmeed. Het zou een echte rustdag worden met bezoek aan Freiburg.
Voor Jos en Rita zou het meteen de laatste dag van hun verblijf worden doch eerst zou Jos nog zijn rol van stadsgids gaan waar maken in Freiburg.
Na een flink ontbijt trokken we onder de paraplu naar het stationnetje van Altglashütten. Om precies 9u54 stopte er de trein die om 10.48 u in Hauptbahnhof Freiburg zou arriveren. Het was redelijk druk op de trein. Heel wat mensen hadden blijkbaar dezelfde bedoeling als wij. Als volleerde fietsers namen we plaats in het fietscompartiment van de trein. Een clochard toonde ons een andere manier van leven dan dat we gewend waren. Het zorgde voor een zekere verstrooiing tijdens de rit.
Daar stonden we dan in Freiburg, de universiteitsstad die aan de Dreisam ligt en beschouwd wordt als de feitelijke hoofdstad van het Zwarte Woud. De stad telt 229.144 inwoners. Tijdens de tweede wereldoorlog werd Freiburg bij vergissing door de eigen Luftwaffe gebombardeerd (deze was onderweg naar Frankrijk en verdwaalde in slecht weer) en gedeeltelijk verwoest, maar de stad is nadien in oude stijl weer opgebouwd.
De gids bracht ons via de Bertoldstrasse naar het oude stadscentrum. Deskundige uitleg volgde bij de belangrijkste historische gebouwen. Ook een bezienswaardigheid van Freiburg zijn de zogenaamde Bachle, de goten in het oude centrum waar water door heen loopt. Dit diende vroeger voor de riolering en nu voor de waterafvoer van regenwater. Stadhuis, de Dom, mooie hoekjes en kantjes, stadspoorten, kortom de stad in een notendop.
Echt terrasjesweer was het jammer genoeg niet, dus zochten we ons toevlucht in het restaurant van het grote Kauffhof, een lekker hapje en dan terug richting station. Nog net op tijd voor de trein van 14u10.
Aangekomen in Altglashütten werd afscheid genomen van de webmaster en Rita. Zij zouden de terugreis aanvatten. De wat verweesde achterblijvers besloten de fiets terug te nemen voor een ritje langs de macadam tenminste als de rugpijn van Theo het zou toelaten. Eénmaal op de fiets werd de ruglast draaglijk en al snel werd de macadam verlaten.
De plannen werden aangepast en er werd geopteerd om een toer rond de Schluchsee te doen. De oorspronkelijke Schluchsee was, voor hij werd afgedamd, een gletsermeer. De huidige afmetingen zijn 7,3 km bij 1,4 km met een maximale diepte van 61 m. Met een peil van 930 m is het de hoogstgelegen stuw van Duitsland. Rondom het meer kan je als fietser en als wandelaar terecht voor een flinke tocht. Het weer was druilerig en somber maar voor 15 km kan je die fiets toch niet bevuilen en zodoende werd de ronde van de Schluchsee in twee richtingen gereden. Nog even een ommetje via Falkau, het mooie stukje bos om dan langs minigolf en skilift terug het tunneltje te bereiken. Het geheel was goed voor 30 km fietsplezier en kon gelden als volwaardig afscheid. Ruim 200 kilometers en meer dan 4000 hoogtemeters stonden op de teller. De fietsen werden gekuist en in de remorque gestoken. Het was de hoogste tijd voor de douche en het avondeten, de aperitief was niet meer haalbaar.
Na het eten volgde er een avondwandeling. Ons cafeetje “Dorftrug” was gesloten, Altglashütten lag er slapend bij. Ons wandelingetje bracht ons uiteindelijk naar het stationnetje en tot grote vreugde konden we vaststellen dat het buffet nog open was. In dit gezellige etablissement waren we nog heel welkom. Een lekker glas wijn was het orgelpunt voor de zoveelste geslaagde dag van onze missie.
De meeste gasten hadden Hotel Waldeck verlaten. Het was er zeer rustig tijdens het ontbijt. Ook wij zouden na een lekkere hap ons melden aan de balie. Sleutels werden ingeleverd, rekeningen vereffend.
Het vriendelijke personeel kwam ons nog even een behouden terugreis wensen en sprak bovendien de wens uit om ons terug te mogen begroeten het komende jaar. Ook Fabian Stoll , de patron himself, kwam nog even om de hoek om te zeggen dat hij ons graag terug wilde ontvangen. Mij moet hij dit geen tweede maal vragen. Er zijn waarschijnlijk nog heel veel mooie plekjes op de wereld maar in de buurt van de Feldberg is er nog zoveeeeeeel te ontdekken.
Bij aankomst was het een stukje thuis komen, bij het vertrek voelde het aan als een beetje het huis verlaten. Ik hoop er nog vaak terug te mogen gaan. Tegen 16.30 u kwamen we behouden en wel terug aan in ons vertrouwde Zonhoven.
Maar laat ik dit verslag afsluiten met een speciale dank voor Jos, voor Rita, voor Theo, voor Marc, voor Marie-Claire, voor het leuke gezelschap, voor de straffe verhalen, voor de zever met momenten, voor de gezelligheid, voor de te steile klimmen, voor de leuke tochten, … voor alles wat van deze uitstap een onvergetelijk moment heeft gemaakt.
À propos, Hoe Lang is wel degelijk een chinees.
Bis zum nächste mahl.