Rosas 2024

Vrijdag 5 april ’24

 

De zwarte Mercedes Vito was netjes gepoetst, de aanhangwagen voorzien van een nieuwe nummerplaat en volgeladen met fietsen en valiezen. Het was iets na 19.00 u als we  met een lichte vertraging vertrokken richting het zuiden, op zoek naar zon en fietsplezier.                   Theo loodste ons naar de eerste halte in Luxemburg met een laatste flinke regenbui en een stevige file in de buurt van het tankstation van Berchem. Jackie maakte de sprong naar Frankrijk, Guido nam de Bourgogne streek voor zijn rekening en Joske, die in een vorig leven Lyon met de vrachtwagen al trotseerde, zorgde nu voor een heelhuidse doortocht door de tweede grootste stad van Frankrijk. Het was rustig onderweg en in de auto, de dj van dienst had het begeven en enkel de dame van de GPS zorgde nu en dan voor wat stemgeluid. Af en toe werd er gestopt voor koffie, het strekken van de benen en het wisselen van chauffeur. Op vlotte wijze reden we het ochtendgloren en de Pyreneeën tegemoet. Santa Margarida lag al snel binnen handbereik. Het leek er zelfs op dat men niet alleen in maar ook buiten het hotel zat te wachten op onze komst. De parkeerplaatsen op de eerste rij, zowel links als rechts van de weg, waren voor ons gereserveerd. De aanhangwagen werd zoals steeds aan de lantaarnpaal geketend voor de duur van het verblijf. Het was inmiddels 10.30 u, niet alle kamers waren gereed maar het terras ging open en dus werd er besloten om de goede heenreis te vieren met een lekkere Sangria. Het was meteen het aperitief voor een deugddoende maaltijd want gaandeweg kreeg iedereen honger of toch tenminste goesting in iets lekkers.

 

Dag 1 : 32,8 km : Openingsrit

Na een eerste maaltijd en nadat iedereen zich had kunnen installeren op zijn kamer werden de fietsen in mekaar gestoken en konden we op pad voor een eerste rit. Voor Theo, Jackie en Guido was het eerder een stukje thuiskomen op vertrouwde bodem, voor Joske een kennismaking met datgene wat Rosas en de omgeving voor mtb-ers te bieden heeft.

Theo had een weekschema van ritten uitgestippeld, mooi voorbereidend werk.

De eerste rit bracht ons via de Kazematten naar Cala Montjoi en Cala Joncols en vervolgens kregen we er nog een flinke klim bovenop naar het op 488 meter hoogte gelegen Puig Alt. Schokschouderend bereikten we ons doel, het was alvast een stevig begin na een nacht niet slapen. In de verte lag El Peni op 607 meter te schitteren in de zon.

Op de terugweg hadden we nog even een korte ontmoeting met twee lokale mtb-ers die ons  een nieuw paadje aanwezen dat ons naar Mas de la Torre del Sastre bracht, de ruine van de toren bij een versterkte boerderij tussen Montjoi en Rosas, een toren die dateert uit de 16-de en 17-de eeuw. En om de les geschiedenis compleet te maken voegde meester Theo er de Dolmen Creu Cobertella, een stukje prehistorie, nog toe. Maar de weg naar de hemel en naar de dolmen is bezaaid met stenen en dus moesten we een stuk parcours te voet en met de fiets aan de hand af leggen. Voldaan begaven we ons terug naar Hotel Montecarlo. De fietsen kregen hun plaats in het hotel naast de vele, vele anderen. Het was tijd voor het aperitief, een stevige maaltijd en wat napraten aan de bar, hetgeen een leuk en dagelijks ritueel zou worden. Moe maar tevreden begaf iedereen zich naar zijn kamer, er was immers nog wat slaap in te halen.

 

Dag 2 : 41, 5 km: De Olijfgaarden

Wat langer slapen op zondag, iedereen aan het ontbijt wanneer hij of zij zin had, dat is het mooie aan op vakantie zijn waar niks moet en alles mag.

Buiten hing er nog flink wat mist maar de zon brandde er al snel een gat doorheen en het werd  ideaal fietsweer. En op zondag kan je geen mooier en rustiger plekje vinden dan in de olijfgaarden en dus trokken we richting Palau-Savardera, een omgeving waarvan we vorige jaren al de schoonheid ontdekt hadden maar ook nu vonden we er nieuwe paadjes en was het soms fietsen naar ook soms stoempen tussen bloeiende papavers en frisgroene olijfbomen.

Nadien trokken we door de vlakte van Palau waar de Església de Santa María de Castelló hoog boven het landschap uittorent. Aangekomen in Castello d’Empuries zagen we de gelovigen de kathedraal verlaten om zich naar la Fira de Brocanters, de brocanterie te begeven die er iedere zondag plaatsvindt op het kerkplein. Wij opteerden echter voor een koffietje op een terras in het historische stadscentrum. Het was immers zondag, rustdag. A Lazy Sunday afternoon, zo klinkt het lied.

Voor de terugweg reden we langs de Muga naar Rosas maar niet zonder eerst een fotosessie in het bloemenveld te organiseren, alle mogelijke beelden en standjes werden op de gevoelige plaat vastgelegd. Hilariteit alom.

Na het eten was het koers kijken en zien hoe een ongenaakbare Mathieu Vanderpoel zich in Parijs-Roubaix tot grote overwinnaar kroonde.

Eens de koers voorbij was er nog de verrassing van de dag, een feestje op het terras van Kamer 211, rijkelijk overgoten met champagne en straffe verhalen. Gezelligheid troef.

Nadien vond Theo alsnog de moed om zijn fiets te herstellen en het eindeloze gekraak te verhelpen. De champagne had er ogenschijnlijk voor gezorgd dat er voldoende inspiratie was om deze klus op de juiste manier te klaren en als bij wonder, het hielp, het euvel was voorbij.

 

Dag 3: 42 km : Cadeques

Een bezoek aan Cadequès was de volgende opdracht in de weekplanning. Het gekraak van de mtb van Theo was voorbij maar nu vertoonde zijn batterij onverwacht de nodige perikelen en zodoende werd hij verplicht om zijn volledige rit op eco af te werken. Geen probleem echter voor de terrilhacker in bloedvorm. Joske volgde in zijn spoor. Jackie, eveneens in topvorm leidde de dans, zowel in de klim als in de afdaling, Guido hing meestal aan de rekker, het is ooit wel anders geweest.

Via Cala Montjoi reden we naar de gerestaureerde hondenboerderij om dan één van de mooiste mtb-paden, met alle ingrediënten erop en eraan, een route die we het voorbije jaar reeds ontdekt hadden, aan te doen en dit richting het wijnkasteel Mas Perafita. De verwelkoming door 3 boze, blaffende honden moet een vergissing zijn geweest maar het was toch even verschieten. Verder ging de afdaling off-road over het hobbel parcours naar  Cadequès waar de wekelijkse markt stond opgesteld in de droge rivierbedding. Wij lieten echter de markt voor wat ze was en opteerden voor het terras in de zuiderse zon aan de voeten van Salvator Dali. Joske poseerde naast zijn geestesgenoot. De toeristen keken verbaasd en vroegen zich zichtbaar waarschijnlijk af wie de echte, beetje maffe kunstenaar was.

De terugweg verliep via het grindpad langs de kustlijn. Regelmatig werd er gestopt om foto’s te maken van het witte stadje, badend  in de zon. Theo stoempte verder op eco en hield angstvallig zijn batterijpeil in het oog. We reden terug via Montjoi, namen de macadam en zaten rond 2 u op het terras van Montecarlo waar de dames ons vervoegden en waar geklonken werd op een leuke rit. 

Namiddag deed ieder zijn ding: wandelen, shoppen, lezen, terrassen, enz., vrijheid is blijheid was het motto. Het was weeral een geslaagde dag die na het avondmaal eindigde in de bar. 

 

Dag 4: 48.14 km : Sant Pere Pescador met de Tramuntana 

De weerman had gewaarschuwd voor frisse en felle wind, en we zouden het geweten hebben. Het was Tramuntana, een wind die steeds in een veelvoud van 3 dagen waait. De lange mouwen en voor sommige de lange broek, werden bovengehaald. 

Dominique en Leen fietsten mee, dat hadden ze vorig jaar ook al eens gedaan en Dominique zou dat de komende dagen nog enkele malen herhalen.

Onze bestemming was Sant Pere Pescador, de toegangspoort tot een van de meeste emblematische landschappen van de Costa Brava. De optelsom van verschillende ecosystemen vormt dé trekpleister van deze gemeente van Empordà. Akkers en zeegezichten, velden met fruitbomen, de rivier de Fluvià en het lange strand en het Natuurpark Aiguamolls de l’Empordà. Hier gingen we op zoek naar ooievaars en flamingo’s. Aangekomen aan het natuur- en infocenter werden we helaas heel snel erop gewezen dat we niet welkom waren in het park, ook niet met de fiets aan de hand.

Bovendien was er geen doorgang meer aan de camping, waar we vroeger zo vaak passeerden, het was plots verboden en afgesloten domein, geen ontkomen aan. Onze (zoek)tocht werd verder gezet, er werden vogels gespot en foto’s gemaakt. De speurneus van Theo zocht als altijd naar nieuwe doorgangen doch opnieuw werden we tegengehouden, maar ditmaal niet door een fysiek persoon maar door moeder natuur, teveel water, en dus gedwongen rechtsomkeer maken en dit met de doorgang naar de Pirinexus vlakbij en in het vizier.

Uiteindelijk zijn we toch in Sant Pere Pescador geraakt. Nog een mooi stukje GR route met vlonderpad werd voor de wielen geschoven en hup, terug via de Pirinexus naar Castello d’Empouries, echter niet zonder eerst een koffiepauze in te lassen. Langs de Muga trokken we terug naar Rosas. Het was opnieuw tijd voor een drankje en een stevige maaltijd. 

Namiddag werd er gewandeld naar de pier om nadien te verbroederen op het terras in de zon die voormiddag even verdwenen was. Dag vier zat erop, tempus fugit.

 

Dag 5 : 55.78 km: El port de la Selva en Cadequès  in het zog van Gino, de hotelbaas 

Een bijzondere dag. De kille Tramuntana was opnieuw op de afspraak net als Gino, de baas van Hotel Montecarlo, die ons vandaag zou gidsen en zo een belofte van vorig jaar na kwam. Extra kledij was voorzien voor de frisse start maar zou al snel overbodig zijn.

Er werd aan een heel rustig tempo gefietst richting Rosas centrum om dan terug te verdwijnen in de olijfgaarden die ons langzaam maar zeker naar de grote baan richting Cadequès brachten. Voor het merendeel gekende stukjes weg maar anders aan mekaar gebreid dan gewoonlijk. Even passeren aan het beruchte muurtje waar Herman ooit een doodsmak maakte, dan werd korte tijd de macadam gevolgd om uiteindelijk links de weg over te steken richting het gravelpad naar Salve de Mar. Maar na enkele kilometers doken we al, en dat mag je in deze letterlijk nemen, terug naar beneden om relatief snel in Port de la Selva aan te komen. Het was met het fietszadel op de laagste stand, de billen tegen mekaar en de blik op oneindig, tenminste wat mij betrof. Gino leek het te doen met de vingers in de neus, hij had het voordeel van een niet te versmaden terreinkennis, voor mij was dit toch wel een beetje de limiet.              We volgden de kustlijn in Port de la Selva, namen ruim de tijd om te genieten van het schitterend landschap en om foto’s te nemen van de mooiste baaien badend in de zon bij een staalblauwe hemel. Vervolgens werd de weg verder gezet die we vorig jaar reeds deels ontdekt hadden, een schitterend parcours zou ons brengen naar Cadequès, aanvankelijk brede gravel maar gaandeweg een pittig klimmetje langs met stenen bezaaide stroken, er werd gefilmd, er werden foto’s genomen, er werd duiding gegeven bij de gestapelde stenen wegbermen en er werd aandachtig naar de verhalen van de gids geluisterd. Iedereen genoot zichtbaar. Eenmaal in Cadequès, werd de doorsteek gemaakt naar Port Lligat, naar het huis van Dali. Het was er behoorlijk druk, de toeristen hadden de weg gevonden naar deze rare snuiter. Na een kort oponthoud ging het vandaaruit terug naar het vertrouwde  terrasje langs het water in de zon en dit met een deugddoende tas koffie. Na wat gekeuvel trokken we langs de kust richting Montjoi, enkel Theo volgde het reguliere pad, de rest zat in het kielzog van Gino en koos voor het grilliger parcours. Na amper een kilometer kwamen we terug samen. Via El Bulli ging het over het asfalt maar halverwege weken we af van de grote baan om terug off-road te gaan en uiteindelijk, la Punta Falconera met de kazematten te bereiken. Vanaf dan ging het beukend tegen de heftige wind naar Hotel Montecarlo. Het was stevig bijtrappen in de afdaling maar het was vooral een schitterende rit om niet vlug te vergeten.

Namiddag was er tijd voor na te keuvelen, koffie te drinken, te genieten van het terras met een pintje, voor elk wat wils.

 

Dag 6 : 59.9 km: Op bedevaart naar het witte kapelletje en de abdij van San Père de Rodes 

Opnieuw trokken we kriskras door de olijfgaarden richting Palau want dat blijft telkens genieten. Onderweg deden we nog enkele vertrouwde plekken aan, te beginnen met het crossparcours dat schijnbaar nog maar weinig bereden wordt en dan een stukje Pirinexus op zoek naar la Gorga de la Timba in Palau Saverdera. In de buurt van dit bronnetje zijn de Vilteiken een bijzonderheid. Blijkbaar duurt het 10 jaar voordat deze bomen zich opnieuw herstellen nadat de viltlaag er is afgehaald. Zo wist tenminste een kenner en zo hebben we weeral iets bijgeleerd.

Eénmaal de Timba gepasseerd kwam de Ruïne van het Castel de Quermanco in het vizier. Het Quermançó-kasteel ligt op ongeveer 2 km ten noorden van Vilajuïga, op de top van een afgelegen heuvel en is alleen te voet bereikbaar via een kleine weg die afslaat van de N-260. Maar waar je te voet kan geraken, kan dat ook met de Mtb, dat is tenminste het motto van Theo. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot 1078. Het was eigendom van graven in de regio Empúries.

Na een blitzbezoek aan de ruïne, waar een verliefd koppeltje door ons in hun romance heel even gestoord werd, ging het via de gravelpaden naar de grote weg GIP 6041 richting Monasterio de Sant Pere De Rodes, een voormalig klooster van de benedictijnen in het oude graafschap Empúries, op 520 meter boven de zeespiegel. Maar voor we de abdij bereikten werd nog eerst even halt gehouden bij het witte stipje tegen de bergwand. Er werd maximaal off road gereden maar enkele kilometers verharde weg en nadien gravelpaden waren noodzakelijk om aan het beroemde, beruchte witte kapelletje, Santuari de Sant Onofre, te kunnen geraken. Na een kort oponthoud ging het verder tot aan de abdij om dan af te dalen naar het vissersplaatsje Port de la Selva. Op het terras deden we ons te goed aan warme choco en koffie. Gesterkt door deze energiedrink trokken we naar La Selva De Mar, doorkruisten even het kleine dorpje van 188 inwoners om dan de terugweg naar Rosas in te zetten. Jackie ontbond hier zijn duivels en we zouden hem pas terug zien op de grote weg richting Rosas, waar we nog net(jes) op tijd aankwamen voor de maaltijd. Het verdiende pintje dronken we dan maar na de maaltijd.                                                                                                                Namiddag was het tijd voor een stukje cultuur en werd er een bezoek gebracht aan het Museu de la Citadella de Roses, de Citadel van Rosas. Dit vestingwerk, dat is uitgerust met een indrukwekkende, naar de zee gerichte poort, werd in 1543 in renaissancistische stijl opgetrokken en behelst een oppervlakte van 131.480 m². Binnen het complex bevinden zich belangrijke archeologische vondsten, waaronder overblijfselen van de Griekse nederzetting Rhode, resten van de Romeinse nederzetting uit de 2e eeuw voor tot de 6e eeuw na Christus, de vroegchristelijke begraafplaats,
diverse gebouwen uit de tijd van de West-Goten, het Lombardisch-romaanse klooster Santa Maria uit de 11e eeuw en overblijfselen van de middeleeuwse vestingstad en van verscheidene militaire gebouwen uit de 16e eeuw.
Het museum toont de geschiedenis en het cultuurerfgoed van Roses, van de prehistorie tot aan het meest recente verleden. En terwijl heel wat aanwezigen zich in het museumpark verenigd hadden om een losgebroken hondje te vangen, haastten wij ons terug voor het aperitief met in onze rugzak een flinke brok cultuur. “Geschiedenis is het heden, gezien door de toekomst”, volgens Godfried Bomans en denk daar maar eens over na!!

 

 

Dag 7: 52.5 km: Ik wil terug naar de kust…., terug naar Cadequès

Ik wil terug naar de kust, heel ongerust… : zong Maggie Mac Neal in de jaren 80. Ongerust waren wij echter niet, in tegendeel zelfs. Na het ontbijt met spek en eieren werd er vertrokken voor de laatste rit. Het was immers alweer zover, de trip naar Roses zat er bijna op. De zon was van de partij, het was weeral heerlijk fietsweer. Aan een gezapig tempo trokken we richting Cala Montjoi, verder bergop naar de hondenboerderij en dan opnieuw het mooie mtb pad naar het wijnkasteel Mas Perafita. Tot daar was het een herhaling van een eerdere rit maar opnieuw zeer de moeite. Op de rotonde namen we het stukje verharde weg tussen de GI-613 die naar Port de la Selva gaat en de GI-614 die naar Cadequès gaat, om dan na wat klimwerk het Parc Naturel de  Cap de Creus in te duiken. Het onverharde gravelpad bracht ons tot waar ook de twee mtb paden splitsen, links naar El Port de la Selva, rechts naar Cadequès. En dat laatste werd onze bestemming met onderweg klimmen en dalen over een soms grillig maar enig mooi parcours. Tussentijds was er nog tijd om een filmpje te maken om zodoende de mooie herinneringen mee naar huis te kunnen nemen. En dan plots kreeg de fiets van Joske kuren. Het rode knipperlichtje gaf aan dat er een probleem was dat niet direct een oplossing kreeg. Het goeie nieuws was echter dat hij wel verder kon fietsen  met voldoende  ondersteuning. We kwamen aan in Cadequès en reden door naar Portlligat, wilde de kortste weg nemen die Gino ons enkele dagen voordien aangewezen had maar we werden prompt teruggefloten door de lokale politie. Met de nodige  omweg bereikten we terug de kust aan de voeten van Dali in een van de mooiste stadjes van de Costa Brava en verbroederde er op het terras met de rest van de compagnie, Brigitte, Ronny, Lieve, Leen … . Terwijl de dames het asfalt kozen om terug naar Rosas weer te keren, reden wij langs de kust met opnieuw de nodige klimkilometers maar vooral om nog een laatste keer te genieten van het prachtig uitzicht op het witte stadje badend in de zon.

Eenmaal Cala Montjoi en El Bulli gepasseerd weken we terug af van de rechte weg om na een korte maar stevige, steile klim een prachtig beeld te krijgen van de baai rond El Bulli. De afdaling bracht ons naar de toren ruïne, la Torre del Sastre, waar we de eerste dag begonnen waren aan ons avontuur. De cirkel was zodoende rond en het was de hoogste tijd om te gaan eten. Na een stevige maaltijd, een douche en een koele, schuimende cerveza was het moment aangebroken om de fietsen te demonteren en op te bergen in de remorque. Na het avondwaal werd de Gin tonic nog gesmaakt, werd er nog een dansje geplaatst, werd er nog gelachen en nagekaart over de voorbije week. En terwijl voor sommige andere gasten in het hotel het feest echt begon, besloten wij wijselijk om te gaan slapen, de lange terugweg naar Zonhoven indachtig.

 

Dag 8: de afreis : 1250 km                                                                                                               Nog even rustig ontbijten, de koffers inladen en afscheid nemen, het was rond de klok van tienen dat we bij heerlijk warm weer, onze terugreis aanvatten. Een terugreis die al bij al vlot verliep. Joske werd nog thuis gedropt, de rest reed door naar de Driesweg. Het was inmiddels middernacht. Rosas 2024 was voorbij en is enkel nog een fijne herinnering.

Reacties

afbeelding van Jacky Feyen

Proficiat en bedankt Guido. Wat moet jij toch een gigantisch geheugen hebben om dit allemaal zo bloemrijk te kunnen verhalen. Je merkt dat je een zeer belezen man zijt. Ik moet uw verslag nog een paar keer nalezen om alles te laten doordingen.